Preek van de week, zondag 27 november

Voorganger: Ds. A. Th. van Olst De lach om de beloofde zoon
De teksten van vandaag: Genesis 17 : 15 – 19, Genesis 18 : 9 – 15 en Genesis 21 : 1 – 7


Lachen maakt mensen mooi. Maar er is ook gelach, dat niet zo mooi is. Vanmorgen zien we eerst een
lach van pijn en ongeloof en tenslotte een lach van vreugde en van verwachting.
Abraham heeft lang moeten wachten op de beloofde zoon en als dan uiteindelijk de belofte komt,
dat Sara binnen een jaar een zoon zal krijgen, buigt Abraham voor God, maar lacht ook. Een lach van
gesmoorde hoop. Hij dacht dat het onmogelijk was. De hoop is in de knel gekomen.
Sara hoort het ook en lacht in zichzelf een lach vol verdriet en pijn van kinderloosheid.
Zo ging het ook bij Zacharias aan het begin van het Nieuwe Testament. Ook hij gelooft niet dat
Elizabeth nog een kind kan krijgen. Maar God zegt: Hou je er rekening mee, dat ik de Here ben? Zou
iets voor de Mij te wonderlijk zijn?
Hoe is dat bij ons? Iedere Kerst verwachten we weer. We zien uit naar de voleinding, maar zien we er
ook iets van in deze wereld? In ons leven? In de kerk? Misschien lachen wij ook wel uit ongeloof.
Er zijn veel parallellen tussen Abraham en Sara en Zacharias en Elizabeth.
De geboorte van Isaac is een uitbarsting van hoop, het bewijs, dat God doorgaat met Zijn plan tot de
voleinding van de wereld. Sara zegt: “God maakt dat ik kan lachen.” Die lach is aanstekelijk. Dan mag
de glimlach ook bij ons wel doorbreken. De lach van advent, de lach van de verwachting.
De oude door de schriften gevormde Zacharia geloofde het eerst niet. Bij de jonge en onbevangen
Maria breekt de lach wel direct door.
Laat de lach doorbreken, want eens zal de hoop waarheid blijken en klinkt de vreugdevolle
schaterlach op de jongste dag. Ook dan zullen we zeggen: “God heeft mij doen lachen en dat houdt
nooit meer op.”

Kijk in het archief kerkdiensten om de hele kerkdienst te kijken en te beluisteren.